Wapenbeschrijving in middel-Nederlandsch

Schild:
Geschaeckt van twee, boven goudt, dragende een olijfboom welrondt gewortelt; beneden keel, waerop een dolfijn van zilver, swemmende naar rechts.

Schilddragers (ten sijde):
Rechts een zeepaerd van goudt, opwaerts gekromd ende fier ten aenzichte van den boom.
Links een koninghspingouyn, al in natueren couleur, staende recht ende waerts op den schilt.

Toebehoren onderaan:
Onder het schildt een kruysinge van drietand ende zwaardt, beide schuin ghelegt ende elkander snijdende, zijnde de teekenen van zee ende strijd.

Schildkleed / mantel:
Het geheel omhangen met een mantel van purperen fluweel, binnen gevoerd met hermelijn, en vastgebonden met gouden koordt met kwasten.

Helm:
Boven het schildt een ridderhelme van staal, gesloten vizier, ghecroont met pluymen van roodt ende groen.

Devise / wapenspreuk (op lint):
‘DIFFICILE QUOQUE POTEST’ – dat is: ‘Het moeilijke is oock te vermoghen.’

 

SYMBOLISCHE UITLEG

 

Element

Betekenis

1. Olijfboom: Vrede, wijsheid en standvastigheid; de geest overwint de storm.

2. Dolfijn: Intelligentie, moed en vrijheid; beschermgeest der zee.

3. Zwaard: Ridderlijke eed & verdediging van het recht.

4. Drietand: Macht over de elementen; zeekracht & heerschappij.

5. Zeepaardje: Zeevaart en ontdekking; Iberische expansie.

6. Pinguïn: Koude moed; standvastig in barre tijden.

7. Hermelijn: Koninklijk en zuiver bloed.

8. Purper wapentent: Recht op soevereiniteit; keizerlijk:

9. “DIFFICILE QUOQUE POTEST”: Ook wat moeilijk is, vermag men — wilskracht, geen toeval.