Ik ben begonnen aan een nieuw werk: mijn autobiografie. Het wordt een werk van lange duur, vrees ik. Mijn eerste levensjaren kan ik enkel beschrijven met wat mij oraal overgeleverd werd. De voorgeschiedenis, het verhaal van het huwelijk van mijn ouders lijkt mij al een hele boterham. Moet ik heel die historie laten voorafgaan aan mijn geboorte? Misschien in beperkte mate wel, om heel de context te schetsen om mijn situatie, en die van ons gezin, beter te begrijpen.
Vanaf mijn derde levensjaar zijn er al meer sporen, want net voor mijn verjaardag ging ik naar school in het Dominiek Savio-instituut waar ik toch heel wat herinneringen aan heb. Maar op het internet blijkt de informatie over deze instelling toch wel wat summier. En blijkbaar is het aantal publicaties over dit internaat voor kinderen met een handicap ook gering. Wel bestaat er een Liber Amicorum over Dries Favorel, de stichter en bezieler van de instelling. Maar voor verdere informatie moet ik me richten tot het huidig bestuur van de school. Hopelijk vinden ze nog het een en ander in hun archief, of krijg ik zelf toegang tot deze informatiebron.
Het was toch wel een belangrijke periode in mijn prille leven, want daar werd de basis gelegd van mijn verdere bestaan. Met de daar genoten opleiding en de levenslessen die ik daar meekreeg was ik in staat om mijn verder leven als gehandicapte zelfstandig uit te bouwen. Dat ik hiervoor mijn ouders eeuwig dankbaar ben staat buiten kijf; en directeur Andries Favorel staat hoog bovenaan mijn lijst van mensen waar ik de grootste affectie en dankbaarheid voor voel.
Hopelijk slaag ik er in om die vijf jaren in Gits goed te kunnen schetsen. Het zal nog wel een hele poos duren eer ik met deze publicatie naar buiten zal komen. Ik heb toch al wat fotografisch materiaal om het boek te illustreren.
Reactie plaatsen
Reacties